home geluk kun je maken
veranderen meer oefeningen
Inhoud:
1. Hoe
ontstaat een depressie?
3. Wat
kunt je aan een depressie doen?
4. De positieve kanten van een depressie
1.
Hoe
ontstaat een depressie?
Je kunt een depressie hebben door dat je
kort geleden iets heel naars is overkomen of omdat je een langdurige nare
voorgeschiedenis hebt. Daarnaast is er dan nog een vorm van depressie die een
puur lichamelijke oorzaak heeft. Volgens Dick Swaab is er ook bij depressies
van niet-lichamelijke oorsprong sprake van een reeds bestaande aanleg voor
depressie, die veelal al in de baarmoeder is ontstaan. Dus bijna altijd is er
sprake van een aanleg voor depressief reageren en een aanleiding in de
buitenwereld.
Hieronder vind je meer over de opvoedingssituatie.
Wat opvoedingspatronen betreft blijkt er
vaak een klimaat te zijn geweest waarin sprake was van een niet onderkennen
of sterker nog, afwijzing van de gevoelens en wensen van een kind door zijn
opvoeders. Dit kan heel subtiel gaan. Een kind kan bijvoorbeeld vragen om
een koekje en als antwoord van moeder krijgen: "Hoe kun je nu een koekje
willen, we gaan zo eten". Op het eerste gezicht lijkt de gedachtegang van
moeder logisch: als ik mijn kind nu een koekje geef, heeft het straks geen
honger meer. Maar bekijken we de zin nauwkeuriger, dan geeft moeder te kennen
dat het "zin in een koekje hebben" een rare wens is, eigenlijk een
wens die op dat moment helemaal niet kan en mag bestaan. (Een beter antwoord
zou zijn geweest: ik kan me voorstellen dat je trek hebt, we gaan zo eten.)
Behalve behoeftes kunnen ook gevoelens
ontkend worden. Stel dat Jantje tegen pappa zegt als die hem naar bed heeft
gebracht: "Mag het licht aanblijven, ik ben bang in het donker" en
pappa reageert met: "maar je hoeft toch helemaal niet bang te zijn, er is
niets om bang voor te zijn" wat gebeurt er dan? Pappa probeert vanuit de
beste bedoelingen Jantje gerust te stellen, maar ondertussen seint hij ook uit
dat het gevoel van bang zijn onzin is. Als vader het gevoel van Jantje serieus had
genomen en bijvoorbeeld had gevraagd: waar ben je dan bang voor?, had Jantjes
gevoel mogen bestaan en had hij misschien een antwoord kunnen geven in de trant
van: Er zit zo'n eng beest in de kamer. Bij doorvragen naar wat voor beest,
wordt misschien duidelijk dat het een beeld is uit een droom die Jantje de
afgelopen nacht heeft gehad, en dat nu weer boven komt, nu hij opnieuw moet
gaan slapen.
Duidelijker ziet men de afwijzing doorgaans
nog op het terrein van het gedrag en het denken. We horen dan zinnetjes
als: Waarom ga je niet met Pietje spelen (op verwijtende toon); Ben je nú al
klaar met je huiswerk?. Ik kan jou ook nooit om een boodschap sturen. Doe toch
niet altijd zo verlegen. Hoe kóm je op het idee; Nee, dat zie je verkeerd.
Deze en soortgelijke opmerkingen keuren
niet alleen het gedrag en het denken van het kind af, ze zijn een uiting van
een klimaat van controle en bedreiging. Het kind wordt scherp in de gaten
gehouden en kan elk moment kritiek verwachten. Niet het niet voldoen aan
bepaalde normen of eisen van de ouders vormen hier de bron van kritiek, maar de
kritische instelling van de ouders. Daarom kun je sommige depressieve mensen
horen vertellen dat ze helemaal geen strenge ouders hadden, tolerant zijn
opgevoed.
In feite hadden ze geen duidelijke
richtlijnen over wanneer ze iets goed of fout deden. Het ontbreken van normen
geeft dan het gevoel van tolerantie terwijl er tegelijk wel een klimaat van
bezorgdheid en kritiek bestond.
Men bedenke dat de ouders waar we hier over
spreken vaak in het geheel geen slechte bedoelingen hebben, maar in
tegendeel erg betrokken kunnen zijn bij hun kinderen, en zelf vaak bang zijn
dat ze het naar hun kinderen toe fout doen. Waarschijnlijk zijn je ouders ook
met kritiek opgevoed.
Hier speelt een psychologische wet die vrij vaak opgaat: datgene wat je is
aangedaan, doe je vervolgens jezelf en anderen weer aan. Ben je zelf met
kritiek opgevoed, dat heb je hoogstwaarschijnlijk snel kritiek op je zelf en op
andere mensen.
Hoe werkt dit opvoedingsklimaat nu uit op
het kind? Het kind dat in zo'n sfeer opgroeit, wordt bang voor de
kritiek op zijn gedachtes, zijn wensen, zijn gedrag en zijn gevoelens. Om dat
te vermijden zal hij zoveel mogelijk zijn eigen wensen en gevoelens wegstoppen
(ook voor zichzelf) en zo weinig
mogelijk van zichzelf laten zien.
Daarenboven zal hij in een poging toch de
waardering van zijn ouders te verkrijgen, zijn ouders gelijk geven. Je
kunt het bij jonge kinderen constateren in de vorm van "Jantje stout, hè
pappa?" Als Jantje pech heeft zal de kritische houding van zijn vader hem
dwingen om het ook nu weer met Jantje oneens te zijn: "Stout, nee hoor,
hoe kom je daar nu bij, maar je had misschien beter wel... " Ontkenning en
afkeuring zijn opnieuw Jantjes deel.
We zien bij depressies (het doorgaans niet
veel meer voelen dan "mist" en dufheid) vaak een of beide van de volgende verschijnselen: afkeuring en
verdringing. Afkeuring in de vorm van zichzelf verwijten maken, bezorgd
zijn over de consequenties van het eigen handelen, wat kan uitmonden in
faalangst. Verdringing zorgt ervoor dat het contact met de eigen
gevoelens goeddeels verloren gaat. Er
zijn extremere prikkels nodig, willen gevoelens door het pantser van de
depressie heen breken en herkenbaar worden voor de persoon zelf.
Afkeuring
Bij een langdurige neiging tot depressief
reageren is er vaak sprake van een gewoonte in het denken.
Het blijkt dat de inhoud,
datgene waarover de depressieve mens zich verwijten maakt, makkelijk kan
wisselen; als zich iets nieuws voordoet waarover hij zich verwijten kan maken
dan is het oude probleem vaak uit de gedachten verdwenen. Het proces van
zelfverwijt hecht zich makkelijk aan een nieuw onderwerp. Zolang dat nieuwe
onderwerp er nog niet is, is het vaak moeilijk om je van het getob over de
vermeende fout los te maken. Het tobben lijkt voorrang te krijgen boven alle
andere dingen, waardoor iemand die depressief is er vaak weinig voor voelt om
een of andere activiteit te gaan ondernemen.
Soms is het voor de depressieve mens zelf
ook duidelijk dat hetgeen waarover hij zich drukt maakt, niet zo'n enorm naar
gevoel zou hoeven op te leveren, in wezen niet zo belangrijk is en dat andere
mensen zich over veel grotere "fouten" nauwelijks schijnen op te
winden. Dit besef kan dan opnieuw reden zijn voor zelfverwijt: ‘Ik maak me veel
te druk over dingen.’ De buitenwereld constateert dit vaak ook. Als de
depressieve mens al durft te vertellen waarover hij zich druk maakt, krijgt hij
vaak te horen: maak je je daar nu druk over?! Weer mag zijn gevoel er niet
zijn.
Verdringing
Het tweede verschijnsel is het verdringen
van spontane gevoelens en wensen. Om afkeuring van anderen en zichzelf te
vermijden heeft de depressieve mens de neiging zijn spontane impulsen scherp te
controleren en dat kan leiden tot het totaal niet meer herkennen van de eigen
gevoelens en wensen. Hij voelt zich dan vervreemd van zichzelf, alsof hij niet
echt iemand is, alsof hij niet echt leeft. Alle zin in het leven in de
betekenis van "plezier hebben" en in de betekenis van "een doel
hebben", ontbreekt.
Deze verdringing van gevoelens verklaart
ook waarom het voor depressieve mensen, die hun depressie in de kindertijd
hebben ontwikkeld vaak moeilijk is om de oorspronkelijke oorzaak van hun
depressie, de afkeurende en onderdrukkende houding van hun ouders, te
onderkennen. Dit, als kind, in te zien zou gevoelens van boosheid kunnen
oproepen en met een dergelijk gevoel naar zijn ouders is de kans op hun
afwijzing wel heel erg groot. Ook de directe aanleiding tot een nieuwe
depressieve stemming is vaak verdrongen.
De (soms kleine) aanleiding wordt niet
opgemerkt omdat het spontane gevoel dat als reactie op die aanleiding zou
kunnen komen, door de depressieve mens niet bij zichzelf wordt herkend. Het
gevolg is dat een depressie, voor iemand die hieraan lijdt "uit de lucht
kan komen vallen", onverklaarbaar lijkt. Zowel de oorspronkelijke oorzaak
als de directe aanleiding zijn onherkenbaar geworden.
Met het woord "depressief
karakter" wordt bedoeld: iemands neiging om op situaties vaker en
eerder met een depressie te reageren,
dan anderen. Wanneer dit aanhoudend het geval is kun je spreken van een depressieve grondstemming.
Bij een acute situationele, ook wel reactieve depressie genoemd, (bijvoorbeeld, als een
geliefd persoon is overleden) zie je ook het wegstoppen, verdringen van
gevoelens, omdat die in eerste instantie te overweldigend zijn. Het lijkt een
prima regeling van de natuur om er voor te zorgen dat het verdriet niet in een
klap iemand totaal van de kaart veegt, maar dat het later, beetje bij beetje
boven kan komen en langzamerhand verwerkt.
De tijdelijke depressie heeft hier dus een hele nuttige functie.
3. Wat kunt je aan
een depressie doen?
De strategie die je kunt hanteren om je
depressies de baas te worden richt zich op vier punten:
A.
Inzicht in het ontstaan en de functie van de depressie.
B.
Het aanpakken van het zelfverwijt.
C.
Het veranderen van gedrag.
D.
Herstel van contact met de eigen gevoelens.
A: Ontstaan en functie.
Over de rol van de opvoeding bij het ontstaan van een depressie
zijn m.i. de boeken van Ronald Laign: 'Het verdeelde zelf' en Alice Miller:
'Het drama van het begaafde kind' zeer
verhelderend.
Overigens heb je alle kennis over je eigen
depressie zelf in huis.
Je depressie zelf kan je alles vertellen wat je wilt weten. Wat moet je daarvoor doen?
Ga
rustig zitten met een lege stoel tegenover je. Zet je depressie in je fantasie
in die stoel neer. Kijk welke vorm of gedaante hij heeft. Als het niet meteen lukt, blijf dan even
zoeken tot je een beeld van de depressie, hoe vaag ook, hebt. Je kunt ook een symbool bedenken, waarvan je
vindt dat het jouw depressie goed weergeeft.
Ga
in je fantasie, of beter nog, hard op, een gesprek aan met het beeld dat zich
zo gevormd heeft. Zeg hem wat je op dat moment tegen hem wilt zeggen of vraag
wat je wilt vragen en luister naar de antwoorden. Je zult merken dat hoe meer
je je hierin oefent, hoe makkelijker het gaat.
Wanneer je het gevoel hebt dat je wat contact krijgt met die depressie
daar tegenover je, stel hem dan ook vragen als: wat kom je doen, waarom plaag
je me, waarom ga je niet weg, wat wil je van me? Wat denk je dat je vóór me doet?
Als je rond deze vragen een gesprek kunt
hebben met je depressie, let er dan vervolgens op hoe je je voelt bij wat hij
zegt. Misschien maakt hij je boos of verdrietig, of voelt je je klein en
machteloos gemaakt. Welk gevoel het ook
is, vertel het aan je depressie. Let er
ook op of jouw depressie eigenlijk wel luistert, zo niet, vraag hem dan waarom
hij zich doof houdt voor jouw opmerkingen.
B: Het
aanpakken van het zelfverwijt.
Het zelfverwijt, of twijfel zit in het
denken. Als je daar last van hebt, heb
je hoogstwaarschijnlijk een denktrant ontwikkeld waarbij je zinnetjes tegen
jezelf zegt als: dat was stom, hoe heb ik dat kunnen doen, had ik maar niet...,
kortom allerlei negatieve gedachtes. Je kunt die veranderen door bewust
positief te gaan denken. Ook op dat
terrein bestaan een aantal goede boeken, bijvoorbeeld: De kracht van positief
denken van Norman Vincent Peale.
Een
techniek kan zijn om elke avond tien keer de zin af te maken: ik ben trots op
mezelf omdat ik .... (bijvoorbeeld)
de boodschappen heb gedaan (hoewel ik er geen zin in had ).
Een tweede is je aan te wennen om als
je iets vertelt het positiever te vertellen. Dus in plaats van: wat een rot weer, kunt
je bijvoorbeeld zeggen: ik ben blij dat ik lekker droog binnen zit. In het
begin zal dit heel onecht voelen, maar bedenk dat de tot nu toe gebruikte
inwendige taal (waarmee je jezelf toespreekt) alsook de uitwendige taal, die je
naar een ander toe gebruikt, ook maar een taalvorm is die je toevallig hebt aangeleerd.
Een derde techniek is jezelf
concrete doelen te stellen en van tevoren met jezelf af te spreken wanneer je
daarover tevreden zult zijn. Stel je
eisen zo laag mogelijk. Als je bijvoorbeeld een telefoontje moet plegen waar je
tegen op ziet, kijk dan wat de laagste norm is waarbij je tevreden over jezelf
kunt zijn. Misschien het feit dat je
gebeld hebt (dus los van het resultaat).
C: Het veranderen van gedrag.
Er is een goede kans dat je, als je in een
depressie zit, overal tegen op ziet. Je bedenkt bij voorbaat de nadelen of de
zinloosheid van hetgeen je zou kunnen doen. Behalve het aanpakken van het
negatieve denken, door je voor te stellen wat voor leuks of goeds een bepaalde
activiteit kan opleveren, is het belangrijk om ook als je jezelf nog niet
volledig hebt overtuigd van het plezierige of nuttige van een bepaalde
handeling deze toch te doen, Jezelf een beetje te forceren. Met name geldt dat
voor lichaamsbeweging. Door jezelf lichamelijk moe te maken komt er vaak psychologische
energie vrij.
Over
het breken met gewoontes, zoals iets niet doen, of ergens tegen opzien kunt je
het boek van G.Weinberg, Kom tot je zelf, raadplegen.
D: Herstel van contact met de eigen
gevoelens.
Gevoelens
zitten opgeslagen in je lichaam. Verdriet voelt je achter Je ogen, boosheid
kunt je als spanning in je handen ervaren. Van dit gegeven kunt je gebruik
maken door via de omgekeerde weg je gevoelens te achterhalen. M.a.w. Je lichaam
kan je vertellen wat je voelt.
Ga
zo ontspannen mogelijk zitten en ontdek
welk deel van Je lichaam de meeste aandacht vraagt. Observeer, van
binnenuit, zo goed mogelijk wat je daar voelt. Probeer zoveel mogelijk aspecten
op te merken: grootte, vorm, constant of variabel, hard of zacht etc.
Benoem
het lichamelijke en het psychologische gevoel. Bij spanning in je handen kan
dat het lichamelijk gevoel zijn van: het trekt mijn handen samen tot een vuist.
Kijk welk psychologisch gevoel erboven komt. Dat zou bijvoorbeeld kunnen zijn:
ik ben boos, of: ik wil iets vastpakken. Of: ik hou mezelf gesloten. Wanneer je
het juiste psychologische gevoel te pakken hebt zul je merken dat die plek in
je lichaam zich ontspant.
Zie focusing
Een eenvoudiger hulpmiddel kan de volgende
oefening zijn
Maak
en aantal zinnen over hetzelfde onderwerp die achtereenvolgens beginnen met:
het is, ik denk, ik voel.
("Het"
is in dit geval de buitenwereld, alles wat niet ik is, dus ook jij, zij,
jullie)
Een
aantal voorbeelden:
A)
Het is mooi weer, ik denk: ik wil naar buiten, ik voel me opgesloten.
B)
Het is vreselijk dat ik zo'n rot baas heb; ik denk: zulke mensen zouden niet
mogen bestaan; ik voel me woedend.
C)
Marietje is een moordgriet; ik denk: ik wou dat ze mij ook maar aardig vond; ik
voel me ... (bijvoorbeeld:) jaloers of
..verliefd of... verlegen.
De Combinatie.
Aangezien de drie genoemde aspecten, nl.
het denken, het gedrag en het gevoel elkaar rechtstreeks beïnvloeden, is het
meeste resultaat te verwachten als je alle 3 aspecten tegelijk aanpakt, zoals
Linda in het volgende voorbeeld doet.
Linda was 24, had een goede baan, en woonde
alleen. Ze had een oude desktop computer, waarop ze alleen een oud programma
van Windows kon draaien. Ze dacht er al een tijdje over om een nieuwe computer
aan te schaffen. Een laptop. Het geld had ze er wel voor, maar strikt genomen
had ze dat nieuwe ding niet echt nodig. Op een zonnige vrije middag stapte ze
in een opgewekte bui, eigenlijk “zo maar”. een computerzaak binnen. Ze hadden
een mooie aanbieding, een korting van € 100 op een apparaat van € 700. Linda
ging er op in en liep fluitend de winkel uit, tevreden over zichzelf dat ze zo
snel had weten te beslissen en zich in de winkel heel zelfverzekerd had weten
te gedragen. Maar nadat ze ongeveer een uur thuis was, constateerde ze dat haar
goede humeur verdwenen was, ze had het gevoel dat ze “er niet meer bij was”.
Dat was voor Linda het signaal om bij zichzelf na te gaan wat er precies
gebeurd was. Ze realiseerde zich dat ze op internet was gaan kijken naar
advertenties over computers. Waarom had ze dat gedaan? Dat wist ze wel, ze
wilde er achter komen of ze toch niet
teveel had betaald, of er geen betere aanbiedingen waren geweest. Er moest toch
een reden zijn voor die prijsverlaging, misschien was het wel een oud model, of
misschien had iemand hem al teruggebracht, was hij kapot geweest. Wat een
uilskuiken was ze geweest om niet een fabrieksnieuwe verpakking te eisen.
Linda, die geleerd had om naar haar eigen gedachten te luisteren vroeg zich af: wat betekenen deze ideeën in mijn
kop?
Als ik het samenvat, wat is het dan? Ze wist het, ze beschuldigde zichzelf ervan
dat ze het fout had gedaan. Wanneer was
dat begonnen? Ze was eerst toch in zo'n goed
humeur geweest! Ze zocht haar herinneringen af en ontdekte toen dat ze zich had
afgevraagd wat haar moeder wel zou zeggen als die op bezoek kwam en die mooie
laptop zag staan. En in gedachten had ze
haar moeder horen zeggen: honderd euro eraf, dan is er vast wat mee aan de
hand. Linda haalde diep adem, dat was in
ieder geval duidelijk. Nu moest ze
kijken hoe het met haar gevoel stond. Ze voelde een enorme "knoop" in
haar maag. Met haar gedachten tastte ze
die knoop af en terwijl ze daar mee bezig was merkte ze dat ze haar maag als
het ware hard maakte, om zichzelf te beschermen tegen iets van buitenaf. Ineens
flitste het door haar heen: ik ben bang.
Ze voelde dat de spanning in haar maag afnam, maar hij was nog niet
helemaal weg. Ze bleef zich op de
spanning concentreren en ineens, als vanzelf stootte ze de woorden uit: sla
niet zo hard en toen stroomden de tranen over haar gezicht. Uitgehuild voelde ze zich enorm
opgelucht. De spanning in haar maag was
verdwenen. Zo dat was dat. Nu kijken
naar de andere aspecten: het gedrag en het denken. Wat had ze gedaan? Ze had internet gekeken om haar eigen
beslissing te verifiëren. Daarmee had ze
toegegeven aan de twijfel over zichzelf.
Door zich te gedragen vanuit die twijfel, had ze haar eigen twijfel
versterkt. Nu nog het denken. Linda ging
rustig in haar stoel zitten en fantaseerde dat een goede vriend van haar
tegenover haar zat. Ze dwong zichzelf om
hem het verhaal van de koop positief te vertellen: dat ze trots was op haar
snelle beslissing, dat ze een voordelige koop had gesloten, dat het apparaat
dat ze gekocht zo snel was en zoveel mogelijkheden had, dat ze haar broertje
blij zou kunnen maken met haar oude computer.
Linda had haar depressieve stemming overwonnen.
Samenvatting:
Praat met je depressie
Denk positieve dingen
Achterhaal je gevoelens
Gedraag je iets krachtiger dan je je
voelt.
4. De positieve kanten
van een depressie.
De spirituele visie op de
depressie
Het bovenstaande is de visie
vanuit de psychologie op depressie. Er is echter ook een andere invalshoek,
namelijk de esoterische. Grondgevoel bij een depressie is bijna altijd een
gevoel van gemis, van zinloosheid. Depressie ontstaat dan ook vaak naar
aanleiding van een verlies. Maar vaak blijft het niet bij dat specifieke
verlies, maar loopt op de achtergrond de gedachte mee: uiteindelijk gaat alles
verloren, niets is blijvend, ook ikzelf niet. Een depressief gevoel, sommigen
hebben dat als grondstemming, zonder dat er een directe aanleiding hoeft te
zijn, is vanuit spiritueel standpunt uiterst reëel. Religie wijst ons op het
feit dat dit bestaan een ‘tranendal’ is. De oosterse wijsheid en bijvoorbeeld
ook de Course in Miracles ziet onze wereld zelfs als een illusie, een droom
waaruit we kunnen ontwaken. (Ook het christendom kent dat: Paulus: ‘nu zien we
nog door sluiers..’) We leven nu in een soort hypnose en we missen dus
daadwerkelijk iets. En niet zomaar iets, maar het meest essentiële, onze
verbinding met God, wat je misschien ook
kunt vertalen als werkelijk contact met onze eigen ziel. De depressieve mens
ervaart wellicht meer dan anderen, de leegheid van ons dagelijkse, wereldlijke
bestaan. Zo gezien is depressie geen ziekte, maar een juist inzicht en kan het
de invalshoek zijn om op zoek te gaan naar wat ons werkelijk bevredigt. Jezus:
zoek eerst het koninkrijk en al het andere komt vanzelf; bouw je geen schatten
op aarde, maar in de hemel.
Depressieve mensen zijn
realisten
Mensen die licht depressief zijn hebben een reëlere
kijk op hun eigen prestaties en mogelijkheden. Mensen die niet depressief zijn
overschatten zichzelf en hun kansen op succes. Wel leidt een optimistische kijk
tot meer geluk, een betere lichamelijke gezondheid en betere prestaties. (Dat
laatste evenwel minder dan ze zelf denken).
Depressie
als middel tot herstel
In
de wetenschap gaan stemmen op die zeggen
dat een depressie nut kan hebben. Het idee daarbij is dat een depressief mens
te vergelijken is met een zwaar beschadigd vliegtuig dat een tijdje aan de
grond moet blijven voor noodzakelijk onderhoud.
Waarom
een depressie óók een proces van persoonlijke groei is (psychologiemagazine.nl)
Jezelf afleiden van je depressie en onderdrukken van je depressieve gedachten en gevoelens leidt op langere termijn juist tot een langduriger depressie.’
Depressie is een signaal,
is een kans en een oproep om naar binnen te gaan.
Het geeft aan dat je vecht en strijdt ...dingen anders wil dan
ze zijn.
Zo ga je tegen de natuur in van wie je eigenlijk bent namelijk de stille ruimte
waar niets meer 'moet'.
Maar wees ook lief voor de 'veranderaar' (de oppositie) binnen in jou !
Alleen dan is er kans dat die zich overgeeft !
Zie ook: Veranderen
©: Drs.