Home Zingeving overlijden kind rouw verdriet filosofie sterven gemis

Verlies en Zin

 

Jan Roza

 

Is er een antwoord voor al die verdrietige mensen die dagelijks lijden onder het gemis, de leegte en de eenzaamheid, en die zoeken naar een nieuw evenwicht in hun leven?

 

Ik zoek naar een omgaan met de werkelijkheid, dat een geliefde gestorven is en ik ontdek steeds meer, dat het een doormaken is en een luisteren naar datgene dat zich te verstaan geeft.

 

‘Waarom is er lijden in de wereld’, ‘Waarom moet mij dat overkomen’ mondt uit in ‘is het mogelijk te ervaren waarom het in het leven gaat als iemand sterft?’

 

Om dichter bij het mysterie te komen voldoet niet een methodische uitwerking van het probleem, maar wordt het filosoferen meer een aandachtig en liefdevol vragen en zoeken rondom het gebeuren om toegang te verkrijgen tot het meest wezenlijke dat altijd een geheim blijft.

 

De zin van het leven is het vinden van de balans tussen de wil om van het leven een feest te maken en het besef van vergankelijkheid

 

Ik voed me met de hoop dat er een vorm van authentiek denken ontstaat, die mensen in staat stelt tot een creatief leven waarbinnen er  plaats is voor crisis, concreet verlies en leegte.

 

Misschien zijn we in ons denken wel gericht op beheersen en misschien gaat het er veel meer om zich te wenden tot het geheim in de diepte van het bestaan. Misschien zijn we dan in staat de werkelijkheid in het juiste licht te zien, niet ondanks een crisis, maar wellicht dankzij een zware en donkere crisis.

 

Eigenlijk ben ik bezig met iets paradoxaals. Aan de ene kant ervaar ik dat er in en over sommige situaties niets te zeggen valt, dat de diepste werkelijkheid zich niet toont, en zich niet laat verklaren, en zich steeds onttrekt aan mijn verstaan. Aan de andere kant doe ik mijn uiterste best diezelfde werkelijkheid zo diep mogelijk te verstaan en het mysterie te doorgronden.

 

Het lijkt erop dat zowel een totale beheersing als een volledige overgave in de zin van berusting de mens in zijn ontwikkeling bedreigt.

 

De westerse mens is door de technologische vooruitgang op een dergelijke wijze geprogrammeerd dat hij steeds meer geloof is gaan hechten dat vele aspecten van het leven steeds meer en steeds beter beheersbaar zijn. Daardoor wordt zijn omgang met onmacht steeds problematischer en de kwetsbaarheid van de mens en de broosheid van het leven moeilijker te verdragen.

 

De dood heeft het geheim van het zijn in zich. Daarom is het toelaten van de dood een weg naar ‘zijn’ waarin duidelijk wordt dat de mens zijn leven als sterfelijk wezen voltrekt.

 

Een ingrijpende gebeurtenis kan een mens duidelijk maken waarom het gaat in het leven.

De werkelijkheid is een woestijn en als dat toegelaten wordt, dan bestaat de mogelijkheid dat de werkelijkheid naar een mens toe komt om voor een aandachtig en liefdevol luisterend oor te vertellen wat belangrijk is en wat niet. Maar het is niet vanzelfsprekend.

Vaak zwijgt de werkelijkheid in alle talen en is alles nietszeggend en kan de mens slechts wachten.

 

Het is niet het meest belangrijke te vragen naar de zin van verdriet om het sterven van een geliefde, maar het gaat erom in liefde te treuren, te gedenken en zich te herinneren.

 

De werkelijkheid vraagt om diepe luisterende aandacht, stil worden, leeg worden, loslaten en zwijgen.

 

In feite wordt (door het sterven van een intens geliefde) de vanzelfsprekendheid afgebroken. Het paradoxale is, dat het me verontrust, dat het me letterlijk doet sidderen, dat het huiveringwekkend en gewelddadig is, maar juist daardoor gebeurt er iets. Door de diepe grondervaring wordt het leven me een zorg, want er is iets in het geding, het zegt me waarom het gaat.

 

Het vereist heel veel moed de existentiele grondervaring van het sterven van een eigen kind te willen ondergaan en het is tegelijk niet een eigen prestatie maar een antwoord op het aangesproken worden door wat Heidegger ‘zijn’ noemt. Het is niet het zetten van enkele stappen, maar het vereist moed, geduld en volharding de lange weg, die gepaard gaat met vallen en opstaan te gaan. In feite is het een voortdurend onderweg zijn en wel op vele wegen tegelijk en vaak op paden waar elke richtingwijzer ontbreekt zodat we steeds de weg moeten vragen, terwijl we zelf niet weten waarheen we op weg zijn. Het is een spiraal naar beneden die veroorzaakt wordt door het niet meer zijn van een kind, maar ook tegelijk het niet meer beschikken over de dingen en het niet meer beheersen van het leven. In deze werveling gaat de vanzelfsprekendheid verloren en doorheen deze draaiing waarbij het zwart voor de ogen wordt – kan een mens datgene vinden wat niet in woorden is uit te drukken.

 

Ik vraag me af, of grenzen, beperkingen en onmacht leiden tot wanhoop, cynisme, ontkenning, verdringing en eenzaamheid, of zelfs tot het krampachtig zoeken naar genot waarin ik eenzaam blijf, of dat ze door hun aanwezigheid kunnen leiden tot een dieper bestaan en daardoor perspectief kunnen geven aan een moeilijk leven.

 

Een barst in het leven is niet te wijten aan een gebeurtenis, zoals het sterven van een kind of aan een externe causale factor, maar het eigene is altijd al gebarsten en er is altijd al een scheur in de werkelijkheid en er is altijd al een niet-kunnen.

 

Ten diepste kunnen we stellen dat een mens niet tekort schiet op een moment, maar dat een mens altijd tekort schiet. In die zin is lijden niet een toevallig kenmerk van leven door een toevallige gebeurtenis, maar is leven altijd lijden, hoewel we dat ons zelden realiseren en concreet lijden veel pijn doet.

 

Lijden is een mogelijke toegangspoort naar het diepste innerlijk van een mens, waarin hij als sterfelijk wezen zijn onmacht en  zijn ‘niet – kunnen’ accepteert.

 

De redding van de lijdende mens, ligt niet in een versterken van de autonomie of het vergroten van zijn mogelijkheiden, maar ligt in het herontdekken van zijn inwendig leven, waarin hij afdaalt, of opstijgt tot zijn eigen oorsprong. Diep in zijn innerljk kan de mens het diepste van alle werkelijkheid ervaren. Dit ervaren kan uitgroeien tot een existentiele houding, die heel de de mens doordringt en zich in heel zijn leven intergreert.

Het is geen houding van weten of verklaren, maar het is veel meer een diep vertrouwen vanwaaruit een mens steeds beter leert te luisteren naar de boodschap van zijn diepste innerlijk. Iedere poging tot rationele rechtvaardiging is bij voorbaat vruchteloos, omdat een rechtvaardiging alleen maar plaats kan vinden op basis van diezelfde trancendentie die het verstand overstijgt.

 

Het is fundamenteel aan het lijden de impuls te ontleden, in een lang en moeilijk proces een ander mens te worden, zodat een mens lijden kan lijden en leven kan leven.

 

 Uit: Verlies en Zin

Doctoraalscriptie Wijsgerige Ethiek

Jan G. Roza

Nijmegen, december 1995

Gehele scriptie

Home Z