Is er een antwoord voor al die
verdrietige mensen die dagelijks lijden onder het gemis, de leegte en de eenzaamheid,
en die zoeken naar een nieuw evenwicht in hun leven?
Ik zoek naar een omgaan met de
werkelijkheid, dat een geliefde gestorven is en ik ontdek steeds meer, dat het
een doormaken is en een luisteren naar datgene dat zich te verstaan geeft.
‘Waarom is er lijden in de
wereld’, ‘Waarom moet mij dat overkomen’ mondt uit in ‘is het mogelijk te
ervaren waarom het in het leven gaat als iemand sterft?’
Om dichter bij het mysterie te
komen voldoet niet een methodische uitwerking van het probleem, maar wordt het
filosoferen meer een aandachtig en liefdevol vragen en zoeken rondom het
gebeuren om toegang te verkrijgen tot het meest wezenlijke dat altijd een
geheim blijft.
De zin van het leven is het vinden
van de balans tussen de wil om van het leven een feest te maken en het besef
van vergankelijkheid
Ik voed me met de hoop dat er een
vorm van authentiek denken ontstaat, die mensen in staat stelt tot een creatief
leven waarbinnen er plaats is voor
crisis, concreet verlies en leegte.
Misschien zijn we in ons denken wel gericht op beheersen en misschien gaat het er veel meer om zich te wenden tot het geheim in de diepte van het bestaan. Misschien zijn we dan in staat de werkelijkheid in het juiste licht te zien, niet ondanks een crisis, maar wellicht dankzij een zware en donkere crisis.
Eigenlijk ben ik bezig met iets
paradoxaals. Aan de ene kant ervaar ik dat er in en over sommige situaties
niets te zeggen valt, dat de diepste werkelijkheid zich niet toont, en zich
niet laat verklaren, en zich steeds onttrekt aan mijn verstaan. Aan de andere
kant doe ik mijn uiterste best diezelfde werkelijkheid zo diep mogelijk te
verstaan en het mysterie te doorgronden.
Het lijkt erop dat zowel een totale
beheersing als een volledige overgave in de zin van berusting de mens in zijn
ontwikkeling bedreigt.
De westerse mens is door de
technologische vooruitgang op een dergelijke wijze geprogrammeerd dat hij
steeds meer geloof is gaan hechten dat vele aspecten van het leven steeds meer
en steeds beter beheersbaar zijn. Daardoor wordt zijn omgang met onmacht steeds
problematischer en de kwetsbaarheid van de mens en de broosheid van het leven
moeilijker te verdragen.
De dood heeft het geheim van het
zijn in zich. Daarom is het toelaten van de dood een weg naar ‘zijn’ waarin
duidelijk wordt dat de mens zijn leven als sterfelijk wezen voltrekt.
Een ingrijpende gebeurtenis kan
een mens duidelijk maken waarom het gaat in het leven.
De werkelijkheid is een woestijn
en als dat toegelaten wordt, dan bestaat de mogelijkheid dat de werkelijkheid
naar een mens toe komt om voor een aandachtig en liefdevol luisterend oor te
vertellen wat belangrijk is en wat niet. Maar het is niet vanzelfsprekend.
Vaak zwijgt de werkelijkheid in
alle talen en is alles nietszeggend en kan de mens slechts wachten.
Het is niet het meest belangrijke
te vragen naar de zin van verdriet om het sterven van een geliefde, maar het
gaat erom in liefde te treuren, te gedenken en zich te herinneren.
De werkelijkheid vraagt om diepe
luisterende aandacht, stil worden, leeg worden, loslaten en zwijgen.
In feite wordt (door het sterven
van een intens geliefde) de vanzelfsprekendheid afgebroken. Het paradoxale is,
dat het me verontrust, dat het me letterlijk doet sidderen, dat het
huiveringwekkend en gewelddadig is, maar juist daardoor gebeurt er iets. Door
de diepe grondervaring wordt het leven me een zorg, want er is iets in het
geding, het zegt me waarom het gaat.
Het vereist heel veel moed de existentiele grondervaring van het sterven van een eigen
kind te willen ondergaan en het is tegelijk niet een eigen prestatie maar een
antwoord op het aangesproken worden door wat Heidegger
‘zijn’ noemt. Het is niet het zetten van enkele stappen, maar het vereist moed,
geduld en volharding de lange weg, die gepaard gaat met vallen en opstaan te
gaan. In feite is het een voortdurend onderweg zijn en wel op vele wegen
tegelijk en vaak op paden waar elke richtingwijzer ontbreekt zodat we steeds de
weg moeten vragen, terwijl we zelf niet weten waarheen we op weg zijn. Het is
een spiraal naar beneden die veroorzaakt wordt door het niet meer zijn van een
kind, maar ook tegelijk het niet meer beschikken over de dingen en het niet
meer beheersen van het leven. In deze werveling gaat de vanzelfsprekendheid
verloren en doorheen deze draaiing waarbij het zwart voor de ogen wordt – kan
een mens datgene vinden wat niet in woorden is uit te drukken.
Ik vraag me af, of grenzen,
beperkingen en onmacht leiden tot wanhoop, cynisme, ontkenning, verdringing en
eenzaamheid, of zelfs tot het krampachtig zoeken naar genot waarin ik eenzaam
blijf, of dat ze door hun aanwezigheid kunnen leiden tot een dieper bestaan en
daardoor perspectief kunnen geven aan een moeilijk leven.
Een barst in het leven is niet te
wijten aan een gebeurtenis, zoals het sterven van een kind of aan een externe
causale factor, maar het eigene is altijd al gebarsten en er is altijd al een
scheur in de werkelijkheid en er is altijd al een niet-kunnen.
Ten diepste kunnen we stellen dat
een mens niet tekort schiet op een moment, maar dat een mens altijd tekort
schiet. In die zin is lijden niet een toevallig kenmerk van leven door een
toevallige gebeurtenis, maar is leven altijd lijden, hoewel we dat ons zelden realiseren
en concreet lijden veel pijn doet.
Lijden is een mogelijke
toegangspoort naar het diepste innerlijk van een mens, waarin hij als
sterfelijk wezen zijn onmacht en zijn
‘niet – kunnen’ accepteert.
De redding van de lijdende mens, ligt
niet in een versterken van de autonomie of het vergroten van zijn mogelijkheiden, maar ligt in het herontdekken van zijn
inwendig leven, waarin hij afdaalt, of opstijgt tot zijn eigen oorsprong. Diep
in zijn innerljk kan de mens het diepste van alle werkelijkheid
ervaren. Dit ervaren kan uitgroeien tot een existentiele
houding, die heel de de mens doordringt en zich in
heel zijn leven intergreert.
Het is geen houding van weten of verklaren, maar het is veel meer een diep vertrouwen vanwaaruit een mens steeds beter leert te luisteren naar de boodschap van zijn diepste innerlijk. Iedere poging tot rationele rechtvaardiging is bij voorbaat vruchteloos, omdat een rechtvaardiging alleen maar plaats kan vinden op basis van diezelfde trancendentie die het verstand overstijgt.
Het is fundamenteel aan het lijden
de impuls te ontleden, in een lang en moeilijk proces een ander mens te worden,
zodat een mens lijden kan lijden en leven kan leven.
Uit: Verlies en Zin
Doctoraalscriptie Wijsgerige Ethiek
Jan G. Roza
Nijmegen, december 1995
Home Z